Voorwoord: de basis voor bèta en techniek

Jan Jaap Wietsma

Het voorwoord van NVON-voorzitter Jan Jaap Wietsma: De basis voor bèta en techniek

Terugdenkend aan mijn tijd op de kleuterschool probeer ik me voor de geest te halen wanneer ik voor het eerst met techniek in aanraking gekomen ben. Houten karretjes met zwart-rubber banden om op het schoolplein mee te spelen. Iets dat kon sturen. Mooi glimmend papier in stroken, die je kon vlechten en iets moois maken voor moeders verjaardag.
Of de klok die je moest uitprikken, met wijzers die met een splitpen aan elkaar gezet werd. Of dat mooie kartelkarton, waar je tandwieltjes van kon maken. En dan de zand-en-waterbak. Mooi bekleed met zink, gesoldeerde hoeken. Juf bewaarde er (onder het deksel) ook de klei waar je normaal gesproken op tafel mee mocht kliederen. Maar hoe leuk was het om klei in de waterbak te doen en een mooi glibberig mengsel maken. Zulke ervaringen, nieuwsgierig onderzoeken en ontdekken, vormen de basis om deze werkelijkheid later met namen, grootheden en formules te beschrijven, zoals we dat in de bètavakken gewend zijn. De basisschool legt het fundament voor bèta en techniek-onderwijs. Toch lukt het veel basisscholen amper om er substantieel aandacht aan te besteden. Het is nu nog vrijblijvend: niemand controleert en het komt niet voor in de eindtoetsen voor de  basisscholen. Ook ontbreekt het veel leerkrachten aan de benodigde deskundigheid. En dat ondanks alle energie die er in de afgelopen decennia in gestoken is, en de afspraak in het Techniekpact dat alle basisscholen vanaf 2020 Wetenschap en Technologie (W&T) gaan aanbieden. Je moet als school zelf aan de slag om invulling te geven aan deze doelen. Dat het kan, beschrijft Patricia Jansen in een artikel in Terugkoppeling (maart 2021). Ze is aangetrokken als vakleerkracht W&T aan de Okba basisschool in Breda. Veel van haar leerlingen van groep 5 tot 8 vinden W&T het leukste vak op school, en ze vertrouwt erop dat die met veel interesse voor de exacte vakken naar de middelbare school gaan. 
De NVON heeft nu nog weinig leden in het primair onderwijs. Dit moet geen argument zijn om dat basisonderwijs dan maar links te laten liggen. Immers, goed bèta- en  techniekonderwijs vraagt om een solide basis.
Voor de NVON is het niet meer dan logisch dat we (opnieuw) aandacht gaan besteden aan het primair onderwijs. Ook in het kader van de ontwikkelingen rond curriculum.nu ligt een verbinding met de onderbouw vo meer voor de hand dan eerder het geval was. In de afgelopen maanden heb ik met een groep deskundige leden besproken op welke manier de NVON van betekenis kan zijn voor het primair onderwijs. Het is een vraag die niet simpel te beantwoorden is. Wel is duidelijk dat er voor NVON belangrijk werk te doen is. We hebben een schat aan kennis en ervaring in de vereniging, en kunnen die inzetten om de samenwerking met basisscholen aan te gaan. Het zou winst zijn als we vanuit de NVON basisscholen kunnen stimuleren om samen een curriculum en standaarden te ontwikkelen voor de kerndoelen W&T. Hierbij kunnen we helpen met de kennis uit het netwerk van de vereniging. Dat kan samenwerking tussen basisscholen en vo-scholen zijn, uitwisselen van vakleraren, samen lessen ontwikkelen en via de NVON geschikt lesmateriaal beschikbaar stellen. Daarnaast benadrukken we dat lessen in dit domein door goed toegeruste groepsleerkrachten, of waar mogelijk vakleerkrachten, gegeven worden. Er zijn er in ons land diverse instellingen die zich op bèta en techniek in primair onderwijs richten waar we mee kunnen samenwerken. Ook de Britse ASE heeft hier veel ervaring mee, en we benutten ook die kennis graag binnen de NVON. Willen we het verschil maken, dan moeten we het goed organiseren. Graag werk ik daarom toe naar een solide sectie die zich binnen de NVON op primair onderwijs richt. Als je interesse hebt om actief te worden op dit vlak, of ervaring hebt die we kunnen inzetten: laat het mij weten.

Jan Jaap Wietsma
Voorzitter NVON
Reacties naar: j.j.wietsma@nvon.nl

3_NVOX21_TDS_NR-5.pdf
NVOX

NVOX 2021 • nummer 5 • bladzijde 3