Vraag 12

Vraag 12

Door: Ad Mooldijk | Datum: Donderdag 18 mei 2017, 23:19 uur

Plaats hier uw reactie

Antwoord:

Door: Bernd van den Oetelaar | Datum: Maandag 22 mei 2017, 22:16 uur

In de vraagstelling staat helemaal niet dat de afstanden bepaald moeten worden, maar er wordt gevraagd om een redenering.

De redenering is volgens mij dat het verband in het diagram bij benadering omgekeerd kwadratisch evenredig is. Omdat geldt dat I_p = 4I_q, moet gelden dat s_q ongeveer gelijk moet zijn aan 2*s_p. Alleen punt b komt hiervoor in aanmerking.

Het is vreemd dat deze methode in het correctievoorschrift helemaal niet vermeld wordt. Hoe om te gaan met  een gedeeltelijk foutief antwoord bij deze redenering?

Door: Mike Wassenaar | Datum: Dinsdag 23 mei 2017, 00:37 uur

de kwadratenwet is een goed begin om tot de keuze voor b de komen, maar moet nog wel even getoetst worden de intensiteiten bij de gemeten afstanden af te lezen, deze op elkaar te delen en na te gaan of daar inderdaad ongeveer vier uit komt.

er speelt namelijk niet alleen de kwadratenwet, maar ook afname van intensiteit door opname straling door weefsel (halveringsdikte). daarnaast speelt ook verstrooiing een rol al valt dat niet als antwoord te verwachten van een havist. wel moeten ze de (gemeten) grafiek gebruiken voor volledige score op deze vraag

Door: Bernd van den Oetelaar | Datum: Dinsdag 23 mei 2017, 06:09 uur

Klopt, daarom is het ook "bij benadering". Als een leerling dit staaft met behulp van enkele waarden uit de grafiek, dan klopt de redenering toch?

 

Mijn punt is dat nergens wordt gevraagd dat je de afstand moet bepalen. Vooral omdat er al vier alternatieven gegeven zijn, lijkt mij een "bij benadering" beredeneerd antwoord zeker juist, zolang er maar enkele waarden uit de grafiek genoemd worden.

 

Door: Mike Wassenaar | Datum: Dinsdag 23 mei 2017, 13:16 uur

klopt. een leerling kan ook gewoon voor punten a en b de intensiteiten aflezen en vergelijken om die met verhouding 4 eruit te selecteren.

Door: Reeuwerd Straatman | Datum: Dinsdag 23 mei 2017, 21:55 uur

Ik heb weinig leerlingen die de eliminatie van c en d expliciet noemen. De meeste komen gelijk met b en tonen dat aan met beh. van de afstanden en de waarden uit de grafiek. Moet je dan eerste bolletje niet geven?

 

Door: Monsees | Datum: Woensdag 24 mei 2017, 10:33 uur

Als er een goed antwoord wordt gegeven (i.c. een correct onderbouwde keuze voor b) dan hoef je niet naar de bolletjes te kijken. Die zijn pas van belang als het antwoord of de onderbouwing niet klopt; dan kun je kijken wat er volgens de bolletje nog te halen is. 

En dan krijgt de leerling die niet weer hoe te rekenen maar wel kan uitleggen dat het a of b is (en niet c of d) nog een punt. 

Door: van Garderen | Datum: Donderdag 25 mei 2017, 10:56 uur

De kwadratenwet staat niet in het antwoordmodel omdat het niet tot de stof behoort.

Gebruiken valt dus onder 2-3.3

Door: Onne van Buuren | Datum: Zaterdag 27 mei 2017, 13:57 uur

Op de landelijke krijgvergadering is gesteld dat gebruik van de r-kwadraat wet in plaats van de intensiteiten goed gerekend mag worden en dat de keus voor a en b (bolletje 1) ook impliciet mag.