Plaats hier uw vragen, opmerkingen of overdenkingen.

Deze vraag lijkt heel duidelijk, maar wat moet ik met het derde scorebolletje?

Ik heb leerlingen die niet de massa gedeeld door de molaire massa doen, maar keer.

Dus berekenen ze niet de mol.

Maar daarna delen ze die twee wel door elkaar voor een verhouding.

Is dat dan toch het derde bolletje? Of moeten ze er dan het woord 'mol' achter schrijven?

Wel het derde bolletje. En de eenheid is niet verplicht.

Leuke is wel dat ze ook 3 x 104/54 konden doen...zou daar ook alle punten voor geven. Of moeten ze even afleiden dat 75:25 = 3 : 1...? (ik heb nog geen leerling gehad die een dergelijk kort antwoord gegeven heeft, btw).

EDIT: toch wel...maar leidt ook de 1:3 af...dus lekker 3 punten.

@wouter Bij mij zijn er diverse leerlingen die het via een alternatieve route doen en komen dan mooi op 5,8 alleen niet via een molberekening.

Ik heb er voor nu met 2 punten voor gegeven vanwege dat het 2e bolletje niet is gescoord. :( helaas.

ik had liever (in het correctiemodel) gezien dat er ook alternatieven goed mochten worden gerekend

Arend Beens

@ Arend Beens : dan zou ik wel 3 punten toekennen. Het gaat om een voorbeeld van een goed antwoord. Is een antwoord anders maar chemisch juist bepaald, mogen wij het antwoordmodel als leidraad gebruiken. Uw kandidaat maakt weldegelijk gebruik van de verhouding in molmassa's en heeft dus een juist gehandeld.

Het het is niet de bedoeling dat het examen een wedstrijd wordt wie de gedachtegang van de schrijver van het antwoordmodel het beste kan voorspellen. Wij hebben de laatste tijd iets meer ruimte gekregen om zelf ook logisch en naar redelijkheid na te kijken. Daarom zijn er minder "indien" regels opgenomen. Dit maakt het nakijken aan een kant lastiger, maar als het correctiemodel nog wat meer naar die filosofie wordt geschreven, wel beter te doen denk ik.

@Arends Beens: Volgens mij is dat algemene regel 3.1, dus gewoon alle punten toekennen

Ook zo'n alternatief... omdat de vraag eigenlijk een geheel aantal (is een aantal niet altijd geheel) suggereert (er had gemiddelde of iets dergelijks moeten staan) komt deze leerling via trial & error (en gewoon goed getalsmatig inzicht) op het idee om de molmassa van butadieen x6 te doen en dan te vergelijken met de molmassa van styreen, dan onstaat een verhouding die bijna 1:3 is (104,144 : 324,528 = 1 : 3,11) dus concludeert hij dat het 1 : 6 is. Aangezien dit een alternatief is dat niet in het cv opgenomen staat, geldt dan algemene regel 3.1 toch?

En leerlingen die dezelfde afweging vooraf maken; zeggen dat de molmassa van styreen (bijna) 2x zo groot is als die van butadieen, en dan via 2x3 = 6 op het juiste antwoord komen. Dan toch ook 3p?

ja, lijkt me wel. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden. Als ze maar goed uitleggen wat ze doen.

Dus, wanneer een leerling gevraagd wordt om te benoemen welk land er direct ten zuiden van Nederland ligt en de Leerling legt uit dat het Frankrijk niet kan zijn, want dat is niet direct en Duitsland niet want dat is ten oosten, dan is het dat andere land ertussen, waar ook gedeeltelijk NL gesproken wordt.....dan zou je het goed rekenen?

Ik zie de aanname van die de basis vormt van de redenering van de leerling om naar dat gehele getal te zoeken niet. Had net zo goed op 1:4 uit kunnen komen. Vind ik echt onzin. Maar ja, dat ben ik. 

Volgens nieuwe significantie regel mag je afronden dus correct.

@wouter niet al te precies zijn lijkt me hier gunstig.

Ik zie niet waarom het ontbreken van het woord 'gemiddeld' suggereert dat het een geheel aantal moet zijn, er wordt immers gevraagd naar een verhouding in een polymeer. Leerlingen moeten toch wel gewoon snappen dat dat een moeilijk groot aantal monomeren bevat, dus veel monomeren styreen, dus dat verhoudingen van 2:3, 5:18, ... allemaal opties zijn, zelfs binnen een enkel molecuul?

En een 'aantal gram' kan toch een kommagetal zijn?

Dus nee, ik zou niet akkoord gaan met zo'n schatting als berekening hier.