Proef 1.1.2: Stoffen onderzoeken: Metalen en niet-metalen

24 september • Ton van der Valk

Bij deze demonstratie gaat het om eigenschappen van metalen die je leert kennen door eenvoudige proefjes te doen over glans, buigzaamheid en warm/koud aanvoelen.

1.Uitvoering

Zie voor een voorbeeld-uitvoering  : https://stream.hu.nl/players/PzHT7wRZ-pqjetWCJ.html

De les waarin u deze demo uitvoert zou kunnen bestaan uit drie delen. Een introductie met het doel, de demonstratieproef zelf en de toepassing.

In de introductie geeft u het doel van de demo aan: hoe zie je of iets een metaal is of niet.

Zie voor de demo zelf de didactische aanwijzingen.

In de toepassing passen de leerlingen de criteria voor het herkennen van metalen toe op spulletjes uit hun etui of tas.

2.Praktische aanwijzingen

U hebt nodig:

  • drie of meer (i.v.m. zichtbaarheid vrij grote) stukken van verschillende metalen, bijv. ijzer, lood, koper (of messing), waaronder een stuk dat glanst
  • drie of meer (i.v.m. zichtbaarheid vrij grote) stukken van verschillende niet-metalen: bijv. glanzend plastic, aardewerk, stuk rubber
  • stukje schuurpapier of kraspen (daarvoor kun je bijv. een uitgebogen paperclip gebruiken)

Nummer de stukken metaal en zorg dat het goed zichtbaar is voor de leerlingen in de klas. Je kunt aan je leerlingen in de voorafgaande les vragen: neem ieder twee dingen van thuis (of uit je etui) mee, van verschillende materialen, bijv. van ijzer en van glas. [de docent zorgt zelf ook voor een paar dingen, bijv. stukje lood, stukje koper, stukje hout dat in water zinkt, stukje marmer of andere stenen]

Zie het filmpje  https://stream.hu.nl/players/CrU0aMRL-pqjetWCJ.html

3.Didactische aanwijzingen

Zie voor verdere didactische aanwijzingen   https://stream.hu.nl/players/CrU0aMRL-pqjetWCJ.html 

Het leerdoel is dat leerlingen metalen kunnen onderscheiden van niet-metalen aan de hand van de eigenschappen glans, buigzaamheid en warmtegeleiding.

Als voorkennis uit het dagelijks leven weten de leerlingen wel ongeveer of iets een metaal is of niet, maar ze wee niet precies waaraan ze een metaal herkennen.

Vragen die je vooraf, bij de introductie van de demo kunt stellen:

  • noem de namen van enkele metalen.
  • waaraan herken je of iets een metaal is?

Vragen die je tijdens, bij de uitvoering van de demo kunt stellen:

  • bij het tonen van stukken metaal en niet-metaal: Is dit een metaal? Waaraan zie je dat? Aan welke eigenschappen herken je of iets een metaal is?
  • Maak op het bord een tabel:
  •  

Metaal? Ja / nee / weten we niet*

 Omdat

    1. 

 

   a.

   b.

   c.

    2.

 

 

    3.

 

 

    4.

 

 

    5.

 

 

    6.

 

 

Loop alle voorwerpen langs en vul de tabel in aan de hand van de antwoorden die de leerlingen geven. Dat kan dus nog onvolledig zijn. [variatie: de leerlingen vullen eerst zelf in groepjes de tabel in]

Bespreek uit de kolom ‘waarom’ de eigenschappen glans, buigzaamheid en warmtegeleiding. Doe daarbij proefjes zoals het laten glanzen van ijzer door het met schuurpapier te schuren, het buigen of breken, het warm en koud voelen van de voorwerpen (laten rondgaan in de klas!). Vul daarmee de tabel aan.

 

Vragen die je achteraf, bij de toepassing kunt stellen:

  • Waaraan herken je een metaal? 

met als antwoord, bijvoorbeeld: Metalen zijn stoffen die een aantal eigenschappen gemeenschappelijk hebben: ze hebben een glans, zijn buigzaam en vervormbaar en zijn taai: ze breken niet makkelijk. Ze worden snel warm in de zon en geven die warmte makkelijk af (je kunt je branden aan een stuk metaal dat in de zon ligt). Metalen zijn een vaste stof bij kamertemperatuur, met kwik als uitzondering: dat is bij kamertemperatuur vloeibaar.  Verder (hier nog niet zo belangrijk) zijn ze goede geleiders van elektriciteit.

  • heb jij dingen van metaal in je etui/ tas bij je?

vraag de leerlingen in hun tas of etui te kijken en de metalen voorwerpen of onderdelen aan te wijzen. Laat ze argumenten geven: aan welke eigenschap zie je dat dit metaal is?

 

Leswerk